De Koppel in 1960


In de middeleeuwen heette dit gebied Coppel, wat ‘gemeenschappelijke weide’ betekent. Toen in de 15e eeuw de tweede stadsmuur werd gebouwd, kwam een deel van de Coppel binnen de stad te liggen. De toegang tot de Coppel werd de Koppelpoort. Aan de Grote Koppel stonden huizen en pakhuizen, zoals de ‘Spijker’, een graanpakhuis. Ook stonden er oliemolens en tabaksschuren. Door de aanleg van de spoorlijn Amersfoort – Zwolle in 1863 kwam er geleidelijk meer industrie in dit gebied en dat trok natuurlijk arbeiders aan. Vanaf 1906 werd daarom de wijk verder uitgebreid en werden onder andere de Schimmelpenninckstraat en – kade aangelegd. Langs de Hooglandseweg werden villa-achtige woningen gebouwd. Aan de Grote Koppel bepaalden vanaf 1939 de graansilo’s van de COVA het beeld van de haven. Het Valleikanaal werd vanaf 1937 de grens van de Koppel. Pas in 1952 werd de wijk verder uitgebreid met twee buurten: ‘Jericho en Jeruzalem’. De blokken woningen met gevels van grijze betonplaten (vandaar de naam ‘Jeruzalem’) werden door groen omgeven. Men hoopte door de bouw van die wijk de destijds heersende woningnood enigszins te verminderen.

Het moerasgebiedje langs de Hooglandsedijk - dat daar vlak achter ligt -  is voor veel Amersfoorters onbekend terrein. Het is een restant van de Oude Eem en maakt deel uit van de Grebbelinie. Het is ingericht als natuurgebied en via een ‘knuppelpad’ kan men hier doorheen wandelen.

In de jaren ’60 werd het gebied Koppel verder uitgebreid. De Meridiaan werd het hart van de wijk. Inmiddels zijn er alweer veel woningen gesloopt of gerenoveerd. Ook de sporthal Koppel is gesloopt. Op die plek werd het woningbouwproject ‘De Melange’ gerealiseerd. Het meest is er echter veranderd langs de Eem, waar het industrieterrein plaats moest maken voor het Eemplein en het Gildenkwartier. Waar eerst vrachtschepen met graan hun lading losten, liggen nu plezierjachten aan de steigers.