Het Vermeerkwartier


Boerderij de Ganskuijl (gesloopt)


Op het vroegere erf staat nu het Corderiuscollege


In de middeleeuwen behoorde het gebied ten zuiden van Amersfoort (waar zich nu het Vermeerkwartier en het Leusderkwartier bevinden) tot de meent (gemeenschappelijke grond) van de stad of het was eigendom van het St. Pieters- en Bloklandgasthuis. Er stonden enkele boerderijen met bekende namen, zoals ‘De Ganskuijl’, ‘Snoeckgensheuvel’ en ‘Dorrestein’.

Pas eind 19e en begin 20e eeuw werden ten noorden van de Bisschopsweg (tegenover het huidige Sportfondsenbad en Randenbroek) de eerste woningen gebouwd. De straten werden naar bekende Utrechtse bisschoppen genoemd, zoals de Hendrik van Viandenstraat en de Bernulfusstraat.

De buurt met straatnamen van beroemde kunstschilders, zoals de Jan Steenstraat en de Jacob Marisstraat dateert uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw toen de wijk flink werd uitgebreid. De hele wijk kreeg daarna de naam ‘Vermeerkwartier’ naar de Vermeerstraat, de belangrijkste straat in de wijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd er aan de overkant van de Gasthuislaan verder gebouwd op Snoekheuvel, oftewel ’t Stort. Die plek werd zo genoemd, omdat het afgegraven zand, afkomstig van de aanleg van het spoorwegemplacement, daar gestort was. In de kleine buurt Snoeckgensheuvel woonde men ‘op stand’ in straten met namen van edelstenen, zoals de Diamantweg en de Saffierweg.

Er werd verder gebouwd tot aan Hoeve Dorrestein. Daarom besloot men in 1960 om de naam van de wijk te wijzigen in ‘Dorrestein’. Met het Vermeerkwartier werd voortaan alleen nog maar de schildersbuurt bedoeld. Veertig jaar later echter vond een aantal invloedrijke burgers, dat de vroegere naam voor de hele wijk weer in ere hersteld zou moeten worden. In 2003 ging de gemeenteraad hiermee akkoord: De wijk Dorrestein werd opnieuw Vermeerkwartier.