Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Het Sint Nicolaas Weeshuis


Het Burgerweeshuis heette eigenlijk het Sint Nicolaas Weeshuis.


Er liepen in de 16e eeuw nogal wat verdwaalde en verweesde kinderen rond, overal, dus ook in Amersfoort. Nu zouden we ze AMA’s noemen (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers). Maar waar konden die arme kinderen asiel vinden? Weeshuizen bestonden nog niet. Dat lot trok zich ene Catharina van Someren aan.


Dit is zij, op een portret van Dirk Jacobsz van Oostzanen


Catharina van Someren was een welgestelde inwoonster van Amersfoort. Samen met een aantal andere burgers nam zij in 1550 het initiatief om een ‘Arme Weeskijnderhuijs’ op te richten. Het stadsbestuur stond positief tegenover het voorstel en schonk op 9 maart 1551 een fundatiebrief. De oprichters doneerden geld en kochten daarmee het voormalige Begijnhof aan, op de hoek van de Sint Aagtensingel en de Sint Agathastraat. Enkele maanden later – in 1552 – konden de eerste weeskinderen opgevangen worden. Amersfoort was hiermee een van de eerste steden die een weeshuis hadden; de meeste weeshuizen werden na 1550 gesticht.

Het beheer van dit nieuwe weeshuis was in handen van het stadbestuur en Catharina werd de eerste regentes. De dagelijkse leiding kwam in handen van drie weesvaders en drie weesmoeders.  Het was bestemd voor (gezonde!) kinderen van welgestelde burgers.


Het weeshuis moest ook een naam krijgen, en wat lag er meer voor de hand dan de beschermheilige van kinderen te vernoemen: Sint Nicolaas.

Het Sint Nicolaasweeshuis dus.


Na ruim 50 jaar was het weeshuis uit zijn jasje gegroeid. Er werden jaarlijks één of meerdere tientallen wezen opgenomen, en na een pestepidemie of andere ramp kwam men plaatsen te kort. Maar tijden veranderen en zoals er nu een kantorenleegstand is, bestond er toen een kloosterleegstand.

De kloosters mochten namelijk na de reformatie (zo rond 1575 in Amersfoort) geen nieuwe novicen meer aannemen; en het wachten was op het laatste uitsterven van de kloosterbewoners. En zo overleed in 1611 de laatste non in het klooster Mariënhof. Het weeshuis verhuisde naar deze leegstaande gebouwen en kreeg nu officieel de naam die de bevolking al lang gebruikte: het Burger Weeshuis.


De gewone mensen wisten namelijk allang dat het toch bestemd was voor de ‘burger’kinderen, dat wil zeggen: kinderen van welgestelde inwoners.

Gelukkig is die selectie er in de loop der jaren wel vanaf gegaan en konden kinderen uit alle lagen van de bevolking er terecht. Tot aan begin jaren dertig van de vorige eeuw toen de laatste wees het huis verliet. Maar de naam bleef voortbestaan tot op de huidige dag, en  het BurgerWeeshuis ondersteunt nog altijd kinderen die ondanks ons overgeorganiseerde land toch nog buiten de boot vallen.