Home


De Tijdbeeldbalk

De Tijdbalk OVF


De Dieventoren, Plompetoren


De historie van de Plompetorenpoort gaat terug tot de bouw van de eerste muur. Volgens van Bemmel, begon men reeds in 1228 met de bouw van aarden verdedigingswerken, deze kwamen in 1259 gereed. Hendrik van Vianden, Bisschop van Utrecht, verhief deze gemeenschap tot Civitas en die kreeg toen de Utrechtse stadsrechten. Een echte bakstenen muur is men pas gaan bouwen na 1300. Deze kwam gereed in 1366 en is circa 1600 meter Lang.


In deze eerste omwalling zijn vier poorten gebouwd, te weten de " Vyepoort" of Kamperbinnenpoort , de Bloemendaalsepoort of "Havickpoort" de Roode Torenpoort bij de sprengel in de Langestraat en de Plompetorenpoort. De laatste had een zadeldak met twee windvanen erop. Maar er is meer. Zoals werd opgemerkt, is de  Curtis van Amersfoort, de toenmalige St-Joriskapel,  ongeveer even oud als het in  1006 gebouwde klooster op  den Heiligen Berg. In datzelfde werk wordt ook een reden  aangegeven van deze bewering. Er is zeker een weg tussen het  klooster en deze Curtis geweest, die sneed de tak van de beek, welke later de  Zuidsingel is genoemd, vrijwel  op de plaats waar thans de Plompetoren staat. In de tuin van het  huis Lange straat 121, welke tot de Muurhuizen doorloopt, zijn er ca. 0,5 meter onder  het  grondoppervlak restanten van een met veldkeien geplaveid straatje  gevonden. Deze weg moet  gelopen  hebben van den  Heiligen Berg naar de Curtis of  St. Joriskapel. Er is dus mogelijk een doorgang geweest. Bij de restauratie in 1941, van de Plompetoren, is deze poort niet in het metselwerk terug gevonden. Maar is het niet mogelijk dat deze, bij de bouw van de Muurhuizen is dicht gemetseld. Tijdens deze restauratie is de poort weer geopend, het trappenhuis, wat nu als ingang dienst doet, is toen ook aangebouwd om de huizen van de toren te scheiden.


Informatie uit; Amersfoort rondom zijn toren  door Dr. J. F. B. van Hasselt ; Ach Lieve Tijd


Na de bouw van de tweede muur is de Plompetorenpoort, als verdedigingswerk, in onbruik geraakt en men heeft er een gevangenis van gemaakt, vanaf 1434 tot aan 1911. De toren kreeg toen zijn tweede naam DIEVENTOREN.  We gaan de trap op en komen een ruimte binnen aan de verkeerde  zijde. Deze ruimte was een gevangeniscel. Deze ruimte wordt gebruikt door het GILDE der EDELE FLUMIEREN. Het is een van de oudste Gilden, toen de stad in 1259 stadsrechten kreeg, groeide ook het aantal bewoners in de stad. Hieronder waren zeker ook Vlamingen. Wellicht bevonden  zich onder hen ook ridders, van  de opgeheven Tempeliersorde.

In 1376 richten zij een nieuw Gilde op; geen beroepsgilde, maar een vereniging van goede vrienden die het uitstekend  met  elkaar konden vinden. Het  kreeg de naam  van  " Gilde van de Flumieren" dit is vermoedelijk een verbastering  van het Latijnse Flumen (flumine), dat stroom of rivier betekent, waarbij de  n verwisseld is door een r. Kenmerk van het gilde was dat het evenwichtig was samengesteld uit mensen die elkaar nodig hadden, elkaar aanvulden en met elkaar samenwerkten.


Het gilde heeft zich altijd vastgehouden aan haar uitgangspunten, door al die jaren heen,  zij het met ups en downs tot 1795. Maar in 1954 heeft de wedergeboorte plaats gevonden  door enige Amersfoorters, waaronder Toon Tieland en Joop Traarbach de bekendste zijn. De doelstelling van het op culturele basis gevormde gezelschap was: het stimuleren van en de liefde voor het ambacht en beroep en het steunen van de beoefenaars van de beeldende kunst, muziek en literatuur. Dit door toekennen van beurzen, het stimuleren, organiseren en financieel steunen van tentoonstellingen, concerten en voordrachten en mogelijkheden bieden voor  studiereizen enz. De twaalf meesters hebben de oude titels weer gekregen: de Ouderman, Busmeester, Geheimschrijver, Raadsleden en de Homannen.  Men kent ook zes Gezellen en zes Leerlingen.


 We gaan dit vertrek door en komen bij een deur die naar binnen open gaat en naar het trappenhuis leid, deze is voorzien van zware sloten en tralies voor een luik in de deur. Dit is een van de gevangenisdeuren die nog in dit gebouw aanwezig zijn. We gaan links de trap op dan komen we op de tweede etage en zien nog een gevangenisdeur, voor het rechter vertrek. Het vertrek links was een onderkomen voor de gevangenbewaarder. In een cel werden meerderen gevangenen opgesloten; men sliep op strozakken en het zal er niet zo hygiënisch geweest zijn. We gaan de volgende trap op naar boven en komen op de zolder waar het uurwerk staat.

Dit komt van het oudste vrouwenklooster te Amersfoort, gelegen aan de Herenstraat. Kort na 1380 moet het al als een tehuis van de zusters van het gemene leven zijn ontstaan, want in 1388 ontving het verscheidene privileges. Met behulp van welgestelde burgers konden de zusters in 1396 de Agneskapel  bouwen, deze had een ruiter  waarin in 1590 een uurwerk werd gebouwd met een wijzer, dat dagelijks moest worden opgewonden. Deze draagt een opschrift, luidende; "Soli Deo Gloria."  " Thomas Both Me Fecit  1590".  Toen Cristiaan  Huygens het slingeruurwerk uitvond en op deze vinding een octrooi kreeg in 1658, is het uurwerk wel uitgebreid met een slinger. Echter tot op heden is het uurwerk voorzien van één wijzer, zonder een wijzer voor de minuten. De laatste zuster is in 1597 overleden, daarna zijn de gebouwen verhuurd als woonruimte en textielwerkplaats.


De kapel is van 1622 tot 1850 als Latijnse school in gebruik geweest. De kapel moest in 1860 worden gesloopt. Amersfoortse burgers hebben ervoor gezorgd dat dit uurwerk behouden zou blijven. Men heeft het voor elkaar gekregen dat de kap van de Plompetoren verbouwd werd, als we naar de kap kijken kan men dit nog zien. Het zadeldak is  omgebouwd naar een piramidedak,  zodat de ruiter erop geplaatst kon worden. Vandaar komt de naam" Het Latijntje",  dit  is de derde naam voor deze  toren.



Het uurwerk had gewichten die de klok in gang hield.  U ziet een kist  met  wat stenen en ijzerwerk erin, dit is een van die gewichten.  Als het  uurwerk voor of achter liep, dan haalde men er wat gewicht uit of deed men er wat bij, nauwkeurig was dit zeker niet. In  1957 is het uurwerk aangepast  met een hijsinrichting en voorzien van nieuwe gewichten, hiervoor zijn er extra tandwielen bij het uurwerk geplaatst.

Het is een van de oudste torenuurwerken van Europa en zeker  van Nederland.



Er is nog een legende die verhaalt:  indien het slagwerk van de St-Joriskerk  en die van de Agneskapel  (nu het latijntje) gelijk slaan, er een ramp over de stad zal komen, vandaar dat  het Latijntje altijd voor loopt.

                                          

Gegevens uit het boek; Stichting 't Gilde Eemland    Gildenboek, door Drs. G. H. J. Seegers

Jan van der Logt ; 28 april 2000