Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3
info
ST. JORIS OP ’T ZAND OF DE OUD-
In 1723 vond er in Nederland een formele scheuring plaats in de Rooms-
In 1870 werd het geschil tussen Rome en de Oud-
De OKK had in Amersfoort aanvankelijk twee kerkgebouwen: één (nog aanwezig) op ’t Zand (op de plaats van het voormalige St. Nicolaasweeshuis en thans de oudste Nederlandse parochie van de Oud-
Over de Oud-
Oorspronkelijk stond op deze plek een gebouw dat toebehoorde aan het St. Aegtenconvent. Later was daar het St. Nicolaasweeshuis gevestigd. De straatnaam ‘Achter het oude weeshuis’ herinnert daar nog aan. In 1611 verhuisde het weeshuis als Burgerweeshuis naar het voormalige klooster Mariënhof. Rond 1630 werd daar een kleine schuilkerk ingericht voor de katholieken. Dit pand werd in 1692 door een grotere kerk vervangen. In 1927 was dit pand zo bouwvallig, dat het moest worden afgebroken. Het huidige kerkgebouw is in 1927 ontworpen door de Amersfoortse architect Willem van Gent (1892 – 1961). De ingangspartij met de paraboolvormige boog is kenmerkend voor de architectuur van de Amsterdamse School. Opvallend is ook de toren met het uurwerk, uitgevoerd in blauw en rood.
Dit kerkgebouw bezit een vrij sterk uiterlijk, waarbij de vier achter elkaar geplaatste zadeldaken opvallen. De kerk beschikt nog over een volledig authentiek interieur. De maten van de huidige kerk werden gedeeltelijk bepaald door de meegenomen inventaris van het oude gebouw. Zo is de afmeting van de triomfboog die schip en priesterkoor scheidt, bepaald door de lengte van de fraai gesneden communiebank. In het schip hangen de 17e eeuwse schilderijen uit de zogenoemde ‘Utrechtse School’, o.a. van Hendrick Bloemaert. Daarnaast worden in een laat -
De reliekschrijn
In deze laat 17-
De schrijn is gemaakt van zwart geverfd hout met een toogdeurtje in een Louis XIV profiel. Op de voet twee vergulde engelen, één met een kelk, de ander met ciborie of zalfpot. Verder korenaren en druiventrossen (verwijzing naar de Maaltijd van de Heer). Boven -
Verder nog een stukje van een manteltje van goudgele zijde, afgebiesd met reepjes rode stof met gouddraad. Het past over een mantelvormige, goedkope metalen steun met gaatjes in de rand, zodat het manteltje erop vastgenaaid kan zijn geweest. De restanten van het beeldje bevinden zich in een zakje in een glazen pillenpotje met bakelieten deksel. Op de schrijn staan verder nog twee vaasvormige voorwerpen.
Het houten paneel met de voorstelling van de vondst van het beeldje
De trots van de O.K. Kerk is het houten paneel uit 1525, dat de vondst van het miraculeuze beeldje laat zien. Tegen de achtergrond van de stad met de oudste afbeelding van de O.L.V. toren (die tentijde van het Mirakel nog niet gebouwd was!). Bij de buitenste stadspoort staat een meisje dat met twee handen een houten emmer met water uit de stadsgracht optilt, waarin een Mariabeeldje staat; nog vier andere personen komen de tuin binnen. Onder het tafereeltje een inscriptie in gotische letters: In ’t jaar onzes heren 1444 op den kerstavond werd dit beeld gevonden in ’t water en is op St. Stevensdag eerbiedwaardig in deze kerk gebracht (de O.L.V. kapel op het O.L.V. kerkhof).
[Jnt jaer ons heren M CCCC XLIIIJ opten kersavont wart dit belt gevonden int water ende is op sinte stevens dach eerwerdich in dese kerk gebrocht]
(St. Stefanus = 2e kerstdag)
Schilderijencollectie
Verder worden de wanden van de kerk gesierd door een unieke collectie schilderijen uit de periode rond 1650. Zij stellen scènes voor uit het leven van Jezus Christus en zijn moeder Maria. De serie bestaat uit zes altaarschilderijen, waarvan vijf door de Utrechter Hendrick Bloemaert (ca. 1601 – 1672) zijn vervaardigd en één door zijn stadsgenoot Dirck van Voorst. Doordat in dit geval op één na de dateringen bekend zijn, kan worden vastgesteld in welke volgorde de serie ongeveer ontstond. Achtereenvolgens werd de Amersfoortse schuilkerk voorzien van een Verrijzenis (1649), een Bewening (ca. 1650 – 1655, door Dirck van Voorst), een Aanbidding der herders (1659), een Nederdaling van de Heilige Geest op Pinksteren (1661), een Verheerlijking van Maria (1667) en een Annunciatie, de aankondiging van de geboorte van Jezus (1669).
Opvallend is het uitgesproken ‘mariale” accent dat pas vanaf 1659 zo de nadruk kreeg. Amersfoort kende een speciale devotie tot Maria die juist in die tijd in de Schuilkerk van de H. Georgius, tot 1927 gevestigd in een gebouw van het voormalige St. Aegtenklooster, levend werd gehouden.
Jan de Bray: Aanbidding de herders
Alle schilderijen hangen in de kerk en vullen met hun forse standaardmaat (ca. 180 x 180 cm) een flink deel van het wandvlak. Op deze manier hingen zij ook al vóór 1927 en hoogstwaarschijnlijk al vanaf ca. 1700. Op kosten van Frederik Berend Benthon werd namelijk in 1697 de schuilkerk van nieuw meubilair voorzien. De Haarlemse schilder Jan de Bray, een leerling van Rembrandt, vervaardigde daarvoor een thans nog in de kerk aanwezig altaarstuk met de Aanbidding der Herders op groot formaat, dat een vaste plaats kreeg binnen een nieuw altaaropstand.
H. Bloemaert: Aanbidding der herders
In het midden van de compositie is vooraan de kribbe met het Kind afgebeeld. Links hiervan bevinden zich Maria en Jozef, rechts drie herders en de os. Achter de kribbe zit een man, waarschijnlijk een vierde herder. Op de voorgrond ligt een schaap met gebonden poten als een offergave van de herders (het schaap als offergave wordt het eerst genoemd in Leviticus 1:10). De ruimte waarin de scene zich afspeelt is een stal. Achter Jozef bevindt zich een rondbogige deuropening. Op dit schilderij van Bloemaert kijkt Jozef niet naar de herders, maar naar de kijker. Verder wijst hij met zijn rechterarm naar Maria en heeft hij met zijn linkerhand zijn kleding vast. Het is niet duidelijk of de schilder met dit gebaar op Maria wilde wijzen of op het Kind in de kribbe. Ook de genoemde rondbogige deuropening achter Jozef is uniek. In vergelijking met veel andere 17e eeuwse voorstellingen van de Aanbidding of de Drie Koningen neemt Jozef hier een belangrijke plaats in: hij draagt een nimbus en door de opening achter hem wordt de aandacht op hem gevestigd.
Annunciatie
De engel Gabriël kondigt Maria de geboorte van Christus aan. Maria knielt, gekleed in een rood onderkleed met blauwe mantel en witte sluier, op een bidstoel waarop een opengeslagen boek ligt. Zij kijkt op naar de engel op de wolk links van haar die in de hand een bloeiende lelietak houdt. Hij heeft een stola om; boven Maria de Geestesduif; op de voorgrond van het schilderij staan een naaimandje en een stoel.
Nederdaling van de Geest
Verheerlijking van Maria
St. Joris op een lezenaar
Maria ligt geknield op een wolk, symbool voor de hemel, aan twee kanten omringd door engelen. Twee engelen houden een kroon boven haar hoofd. Daarboven daalt een witte duif neer, symbool van de Heilige Geest en een verwijzing naar haar moederschap van Jezus Christus. Zij is het beeld van de voleinding van alle aardse dingen, van de hoop die ons doet leven; de verwachting van een gelukzalig sterven en verrijzen.