Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


ST. FRANCISCUS XAVERIUSKERK; ’t ZAND 29

De parochie

In de 17e eeuw was het voor de rooms-katholieken erg moeilijk om hun geloof te belijden. Slechts in het geheim konden zij hun diensten bijwonen in de schuilkerken, waaraan nog vele namen van kerken zoals in Amsterdam herinneren: de Krijtberg en de Papegaai. De overheid was daarvan vaak wel op de hoogte en over het algemeen tolerant. Zo ook in Amersfoort, waar al rond 1630 een pater Jezuïet, daar geboren, de statie van de H. Franciscus Xaverius stichtte. In 1652 werd een kapel aan de heilige gewijd, maar deze werd in 1665 afgebroken. Korte tijd later werd naast of achter de St. Aegtenkapel een kleine kerk in gebruik genomen, welke in de vroege ochtend van Goede Vrijdag 1715 afbrandde. Vervolgens werd in 1817 een nieuwe kerk gebouwd aan ’t Zand, een gedempte stadsgracht, die jarenlang niet werd geplaveid, vandaar de naam. Gedurende vele jaren, van 1974 tot januari 1993 werden regelmatig televisie-uitzendingen door de KRO vanuit deze kerk verzorgd. ’t Zand 33 was toen een bekend begrip.


Kerkgebouw

Het gebouw is in zogenaamde ‘Waterstaatsstijl’ gebouwd.  De voorgevel is van baksteen, evenals de pilasters, die bepleisterd zijn en daardoor echt en massief lijken. Boven de hoge gotische ramen zijn guirlandes aangebracht en aan weerszijden van de hardstenen trap naar de massieve deuren bevinden zich aan de gevel smeedijzeren lantaarns. Hoog aan de buitengevel onder het timpaan staat in gouden letters ‘Soli Deo Gloria’ (alleen aan God alle eer), een door de Jezuïeten veel gebruikte spreuk. Geheel boven is een kleine zeskantige toren waarin twee klokken, die in 1946 in de plaats zijn gekomen van de oude, die in de tweede wereldoorlog door de Duitsers in beslag waren genomen.


De kerk zelf is een neoclassicistische hallenkerk, die in 1815 - 1817 werd gebouwd. Tweemaal zes houten zuilen, met boomstammen van 35 cm diameter, dragen op Ionische kapitelen het bepleisterde tongewelf van het middenschip en de vlakke gewelven van de beide zijbeuken. De zware kroonlijst heeft een eivormige randversiering.


Waterstaatskerk

Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 met financiële steun van de landelijke overheid werden gebouwd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderhevig aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het begrip Waterstaatskerk niet gebonden aan een bepaalde bouwstijl. Omdat de St. Franciscus Xaveriuskerk al was gebouwd voordat bovenstaande regelingen van kracht werden, is de benaming ‘waterstaatskerk’ dus eigenlijk onterecht.  

De regeling van 1824 werd ingevoerd om een eind te maken aan conflicten tussen katholieken en hervormden over het bezit van oude kerken. Een aantal kerken die tijdens de Reformatie van de katholieken waren afgepakt werden weliswaar officieel aan hen teruggegeven, maar ze konden de gebouwen niet in gebruik nemen, omdat de hervormden weigerden ze af te staan. Uiteindelijk werd besloten dat elke kerk in handen bleef van het genootschap dat die kerk op dat moment in bezit had, legaal of niet. Ter compensatie beloofde de overheid financiële ondersteuning bij de bouw van nieuwe kerken en bij het herstel van oude kerken. In de meeste gevallen ging het om katholieke kerken.


Ten onrechte wordt er vaak gesproken van een Waterstaatstijl. Inderdaad vertonen vooral kerken die werden gebouwd in de eerste drie decennia van de 19e eeuw dat de regeling van kracht was belangrijke overeenkomsten in stijl en vorm, wat tot het misverstand heeft geleid dat de overheid het uiterlijk van de kerk bepaalde. ‘Wat er staat is Waterstaat’ werd tijdens de hoogtijdagen van de neogotiek (tweede helft 19e eeuw) gezegd om de afkeer van dergelijke kerken uit te drukken. De bouwstijl werd echter niet door de overheid voorgeschreven, maar werd ook toegepast bij de talloze kerken die buiten de regeling om gebouwd werden. In feite gaat het hier om Neoclassicisme, de indertijd internationaal toonaangevende bouwstijl die in Nederland aan het einde van de 18e eeuw werd geïntroduceerd en gedurende de eerste helft van de 19e eeuw in verschillende varianten op grote schaal werd toegepast. De benaming Waterstaatstijl wordt vooral gebruikt voor een variant die wordt gekenmerkt door een versierde voorgevel met (vaak puur decoratieve) pilasters en een timpaan met daarboven (omdat er maar weinig geld beschikbaar was) een kleine, meestal houten, klokkentoren (zoals ook de kerk aan ’t Zand).  


Rorate coeli

Bij het betreden van de kerk ziet u een vloersculptuur, vervaardigd door Jerôme Symons. Dit mozaïek is aangebracht in 1995 naar aanleiding van het 175-jarig bestaan van het kerkgebouw. Het is gebaseerd op het lied: Rorate Coeli (Dauwt hemelen van omhoog en wolken regent de gerechte). Het is gemaakt van marmer, afkomstig van Italië en gegoten aluminium.

Het stelt een mens voor, die danst in de wolk van Gods aanwezigheid.


Het priesterkoor

Het  houten hoofdaltaar was al in gebruik vóór 1816. Aandacht verdienen de beelden van Jezus en Sint Jan als kinderen. Na de vergroting van de kerk in 1852 moesten drie altaren met beelden worden vervaardigd en de communiebank verlengd. Helaas is niet duidelijk wat toen precies de opdracht was en wat al bestond. Wel is bekend, dat het halfronde retabel, de beide zijaltaren en de kruisgroep toen door L. Venema zijn vervaardigd.


Xaverius, Agatha en Stanislaus stammen uit een vroegere periode. De drie mannelijke heiligen zijn kenmerkend voor de Jezuïetenorde.  Het beeld van St. Agatha is een herinnering aan het grote middeleeuwse St. Aagtenklooster, waarvan de kapel nog steeds bestaat.

Boven de kruisgroep is een beeld van een vrouw met kruis en beker: het symbool van de kerk. Aan weerszijden in de medaillons Petrus en Paulus als zuilen van de kerk. In 1855 is begonnen met het in polychroom schilderen van het priesterkoor en de zijaltaren van welke laatste de wanden van marmer lijken, maar die geschilderd zijn: stucmarmer.

De halfronde koepel is versierd in stucwerk met engelenkopjes en stralen. Het aantal grote en kleine engelen bedraagt 50. Boven de sacristiedeuren zijn twee nissen. Deze waren jarenlang afgesloten geweest met schilderijen. Nu worden ze benut voor de beelden van het H. Hart en O.L. Vrouw van het H. Hart. Deze beelden zijn weer teruggebracht in hun oorspronkelijke kleuren. De altaartafel, eertijds een deel van de communiebank, is versierd met symbolen van brood en wijn, korenaren en druiventrossen.


De zijgevels

Oorspronkelijk waren de ramen spitsboogvensters, zoals in de voorgevel. In 1951 werden deze vervangen door halfronde ramen die beter bij het priesterkoor pasten. De gele glas-in-loodramen zijn echter van na 1945.  Aan de beide zijmuren vindt u de 14 staties van de Kruisweg, die eind 19e eeuw werden vervaardigd.


In de kerk staat een klein Middeleeuws eikenhouten Mariabeeldje met het kind op de rechterarm,  een grotere kopie van het oorspronkelijke beeldje van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort, dat zich bevindt in  de Oud-Katholieke kerk op ’t Zand 13 en dat verpulverd is. Achter in de kerk staan twee vitrines, bedoeld om aandacht te schenken aan zaken van heden en verleden. In de Mariakapel hangt het grote schilderij Maria ten Hemelopneming, dat afkomstig is uit de Elleboogkerk.



Binnen tegen de voorgevel zijn twee tribunes. Op de bovenste bevindt zich het Bätz-orgel, waarvan de bouw begonnen is in 1808.


Vóór in de kerk staat het kleine De Graaf-orgel, een koororgel, dat in 1980 werd aangeschaft.


Franciscus Xaverius

Francisco de Yasu de Azpilcueta y Xavier (1506 - 1552), afkomstig uit het Baskische Navarra, behoorde tot de eerste Jezuïeten. Hij verzorgde vanaf 1542 in het Indiase Goa armen en zieken en verkondigde er het evangelie. In de jaren daarna predikte hij in India, Malakka, op de Molukken, in Vietnam en Japan. Hij was een bezield missionaris. Het beeld vormt daarmee een contrast met de voorstelling van Maria ten Hemelopneming aan de andere zijde van het ingangsportaal. Het beeld is geplaatst in een nis, die qua vorm een relatie heeft met de grote nissen in de kerk. Dus een intieme ruimte die licht toelaat en plaats biedt aan een heilige. Een gebogen ruwe wand die opgebouwd is uit leisteen vult deze nis. Het grijs zwarte leisteen is verticaal gerangschikt. Dit is de donkere mantel waarin Franciscus Xaverius zich hulde. Het was zijn mantel die hem beschermde tegen de buitenwereld. Warmte en koude heeft hij doorstaan. Zijn gedrevenheid echter bevond zich onder zijn mantel: in zijn hart en in zijn geloof.


In deze wand is daarom een grote ronde opening uitgespaard. Daarin is een metalen schaalvorm gemonteerd, die is bekleed met bladgoud. Het licht in deze schaal glanst zoals een aureool dat doet. Het is het symbool van Franciscus Xaverius die Gods woord en daarmee het licht trachtte te verspreiden.