Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Aan de zuidzijde van de Kamp bepaalt de in 1978 gereconstrueerde stadsmuur opnieuw het straatbeeld. Op de oude funderingen en bestaande restanten werd een deel van de muur, inclusief een muurtoren, een arkel- of spietorentje (soort wachthuisje), kantelen en de weergang, herbouwd. De schildmuur met kantelen, kijksleuven en moordgaten met daarachter een weergang op tongewelven met daaronder opnieuw kijksleuven geven een goed beeld van deze middeleeuwse stadsverdediging. De muur is ongeveer 7 m hoog en 80 cm dik. Iets zuidelijker, langs het voormalig terrein van de Beestenmarkt, werden in 1975 de funderingen van de stadsmuur aangetroffen. Deze tweehonderd meter lange muur met drie waltorens werd vervolgens iets opgemetseld.


In de openingen van de stadsmuur zijn houten balkjes te zien waarachter een wapen kon worden vastgehaakt om de enorme terugstoot op te vangen. Dat gold met name voor de haakbus. Dat was een primitief gladloops vuurwapen dat van de 15e tot de 17e eeuw werd gebruikt. Het was de voorganger van de musket en het vuurroer en was iets kleiner dan zijn voorgangers, zodat het gemakkelijker te dragen was. Het wapen werd ontstoken met een lont.

De haakbus was een primitief gladloops vuurwapen dat van de 15e tot de 17e eeuw werd gebruikt. Het was de voorganger van de musket en het vuurroer en was iets kleiner dan zijn voorgangers, zodat het gemakkelijker te dragen was. Het wapen werd ontstoken met een lont. Het dankt zijn naam aan de haak die aan de loop werd bevestigd en waarmee het wapen achter b.v. een muur kon worden vastgezet (ingehaakt) om de enorme terugstoot op te vangen. De haakbus bereikte grote bekendheid tijdens de Slag bij Pavia in 1525. De nederlaag van Franse ridders als gevolg van een kogelregen afgevuurd uit haakbussen inspireerde andere legerleiders het wapen te gebruiken. Tot dan werden hand- en/of kruisbogen gebruikt. Hoewel de haakbus veel minder nauwkeurig was dan de handboog leverde het gebruik toch strategisch voordeel op: haakbusschutters waren in veel grotere getale beschikbaar. Het opleiden van boogschutters (zeker de superieure Engelse boogschutters) duurde jaren en vereiste grote lichamelijke kracht, terwijl het leren gebruiken van een haakbus slechts enkele weken in beslag nam en geen tot weinig eisen stelde aan de bouw van een persoon.


In de 16e eeuw begonnen musketten de haakbus langzaam te vervangen, behalve in landen als Japan en Korea, waar het gebruik van vuurwapens sterk werd ingeperkt.