Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Functies Koppelpoort

De Koppelpoort is een gecombineerde landen waterpoort, de enige van deze soort die nog in Nederland bestaat. Oorspronkelijk waren het twee losstaande poorten, waarvan de waterpoort de oudste was. De waterpoort en de landpoort aan de Grote Koppel waren genoemd naar het gebied ‘De Koppel’. Dat betekent gemeenschappelijke weide, en verwijst naar het gebied net buiten de poort waar nu het Gildekwartier gebouwd is.


Aan de voegen in het metselwerk is te zien dat later een stuk tussen beide poorten is toegevoegd,waardoor het één gebouw is geworden.

De poort had verschillende doelen:

  1. Verdediging tegen vijanden;
  2. Het weren van ongewenste personen;
  3. Het voorkomen van illegale invoer van artikelen waarvoor invoer- rechten betaald moesten worden;
  4. Waterbeheersing.


Een oude naam voor de Koppelpoort is ‘Spoeypoort’ (spuipoort). Door het sluiten van de waterpoort kon men het water in de stad houden in tijden van droogte of het juist laten weglopen als er te veel water zou zijn.

Ook kon men het Zuiderzeewater, dat soms de Eem werd opgestuwd bij noordwesterstormbuiten de deur houden. Deze functie is later overgenomen door de Spuisluis. Het oudste gedeelte, de waterpoort, heeft nog het oorspronkelijke takelmechaniek waarmee het balkenschot, nodig voor het afsluiten van de opening boven het water, op en neer kan worden bewogen. De landpoort met het stadswapen aan de buitenkant en ook het gedeelte aan de overzijde van het Spui zijn latere toevoegingen.


Plannen voor sloop

In 1844 was men van plan de toen zeer verwaarloosde poort te slopen. Door ingrijpen van koning Willem II die door een Amersfoorter van dit plan op de hoogte was gesteld, kon sloop worden voorkomen.

Ook in 1861 had men, wegens gebrek aan onderhoud, een voorstel tot sloop van de Koppelpoort in de gemeenteraad ingediend. Een actie van kapelaan Van Rootselaar samen met enige medestanders heeft de sloop kunnen tegenhouden. Enige jaren later werd door hen de Oudheidkundige Vereniging Flehite opgericht (1878). In 1886 is de poort gerestaureerd, waarbij rijksbouwmeester Pierre Cuypers (1827-1921) van advies heeft gediend. Hij is bekend geworden door onder meer de bouw van vele kerken, het Rijksmuseum en het Centraal Station te Amsterdam en kasteel Haarzuilens.


Kantelen aangebracht bij restauratie

Cuypers liet het bovendeel en het dak verwijderen van de landpoort en het tussengedeelte en liet kantelen aanbrengen, merkwaardig genoeg ook aan de stadszijde, wat ongebruikelijk was voor de verdediging van de stad. De

bouwmeester zou hebben gezegd dat hij dat op oude tekeningen had gezien. Boven de deur van de waterpoort is een weergang aangebracht om van de ene naar de andere kant van de poort te kunnen lopen.


Bewaking van de stadspoorten

Vanaf de weergang konden in tijden van gevaar vlagsignalen worden gegeven naar een man die in de toren van de St. Joriskerk stond, en die alle poorten van de stad kon zien. Vandaar kon deze dan tekens geven naar de andere poorten zodat ze gesloten konden worden om de vijand buiten te houden. Hiervoor werd niet de hogere O.L.V.-toren gebruikt. De toren van de Joriskerk was al een oude verdedigingstoren bij de bisschoppelijke hof en heeft deze functie tot in de 19e eeuwbehouden. Bovendien was het vroeger behoorlijk lastig om van grote hoogte contact te leggen met

mensen op straat.


Mezekouw en wapenbord

Aan de buitenkant van de waterpoort bevindt zich een houten uitbouw, een machicoulis - in het dagelijks taalgebruik verbasterd tot mezekouw. Door gleuven in de bodem kon men kokende olie, pek of bier - dat goedkoper was dan olie en pek - op de vijand werpen als die de poort te dicht was genaderd. De mezekouw is gereconstrueerd tijdens de

restauraties van 1886. Deze is niet zichtbaar op oudere schilderijen en tekeningen. Voor de restauratie hing op die plek het wapenbord dat zich nu binnen in de Koppelpoort bevindt.Een replica van het wapenbord hangt tegenwoordig boven de landpoort aan de Grote Spui aan de buitenzijde van de poort.


Bel voor schippers

Aan de buitenkant hangt een bel voor schippers die na sluitingstijd van de poort aankwamen. Zo konden ze laten weten dat ze de nacht alsnog binnen de veilige muren van de stad wilden doorbrengen. Via een klein deurtje in de grote deuren van de landpoort werden ze binnengelaten. Tegen de muur zit een aanbouw met daarin toiletten.


Poortje voor jaagpad

Aan de kant van de Kleine Koppel is in 1641 een smal poortje in de stadsmuur gemaakt, waardoor een ruiter te paard binnen kon komen. Die maakte gebruik van het jaagpad dat doorliep tot aan de Zuiderzee. Dat was langs de Eem aangelegd speciaal voor ruiters die met hun paarden schepen naar de stad sleepten, de zogenaamde trekschuiten.


Europa Nostra Award

In 1997 werden diverse noodzakelijke herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Het gemetselde gewelf van de landpoort werd vernieuwd, evenals de totale leibedekking van de daken. Het gewelf van de waterpoort, inclusief het natuursteen daaronder, werd plaatselijk hersteld of vernieuwd. Ook zijn op enkele plaatsen zeldzame planten o.a.  Klein Glaskruid - gespaard. Hierdoor is het karakter van de poort zo min mogelijk gewijzigd. De zorgvuldige aanpak van de restauratie heeft met de toekenning van de Europa Nostra Award tot internationale erkenning geleid.

Koppelpoort 1726

tekenaar: Jacobus Stellingwerff (1667-1727)