Beschrijving van het Belgenmonument
In oktober 1916 werd door de Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerde Belgen in Nederland die onder leiding stond van Omer Buyse, gesteund door de Vlaamse kamparts Dr Reimond De Beir, bij burgemeester en wethouders van Amersfoort het voorstel ingediend om een gedenkteken op te richten als blijk van waardering voor de genoten gastvrijheid. De commissie wilde tussen de Utrechtseweg en de Fockemalaan een monument bouwen om Nederland te bedanken voor hetgeen gedaan werd voor de geïnterneerde militairen en hun gezinnen. Het zou na voltooiing overgedragen worden aan de gemeente Amersfoort. De gemeenteraad vergaderde diezelfde maand nog over het voorstel en ging unaniem akkoord.
De Belgische architect Huib Hoste maakte een ontwerp voor de beoogde plek op de Amersfoortse Berg, met ruim drieënveertig meter een van de hoogste toppen van de Utrechtse Heuvelrug. De landschappelijke inpassing was het werk van de Belgische tuinarchitect Louis van der Swaelmen. In mei 1917 werd gestart met de werkzaamheden. Het zou tot het voorjaar van 1919 duren voordat het monument geheel gereed was. Het werk aan het monument werd uitgevoerd door geïnterneerde Belgische soldaten, leerlingen van de werkscholen in de kampen.
De officiële overdracht aan het gemeentebestuur van Amersfoort heeft lang op zich laten wachten. Aanvankelijk zou de overdracht in 1917 plaatsvinden. Vanwege de uiterst gespannen verhoudingen tussen Nederland en België na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog werd de overdrachtsdatum steeds uitgesteld. Pas op 22 november 1938 vond de officiële plechtigheid plaats. Koningin Wilhelmina en koning Leopold III onthulden toen gezamenlijk een gedenkplaat.
Het monument is opgetrokken in een stijl die verwant is aan de Amsterdamse School. Dit blijkt uit de plasticiteit van de bouwmassa's, de toegepaste metselverbanden met diepe voegen en de uitvoering van onderdelen als deuromlijstingen, deuren en hekwerken. Het monument bestaat uit twee delen: het hoofdgebouw en een muur met kunstwerken.
Hoofdgebouw
Het hoofdgebouw is ca. 18 meter breed en heeft drie pylonen van twaalf en veertien meter hoog. Aan weerszijden van de middelste pyloon bevinden zich trappen die naar twee ruimtes leiden. In een ervan worden de gestorven Belgische geïnterneerden herdacht, de andere is gewijd aan koningin Wilhelmina en koning Leopold III. Op de middelste pyloon werd aan de westzijde van het monument in baksteen het wapen van België weergegeven en een reliëf met als thema de terugkeer naar het vaderland. Aan de oostzijde is de Nederlandse leeuw te zien met een reliëf dat de vredesgodin Pax voorstelt.
Muur en tuin
Zestig meter achter het hoofdgebouw en vier meter lager bevindt zich een muur met reliëfs van de Nederlandse beeldhouwer Hildo Krop. In 1957 werden deze en alle andere beeldhouwwerken van het monument onder supervisie van de toen 72-
Reliëfs
De reliëfs aan het hoofdgebouw zijn van de Zwitser François Gos. Aan de kant van het voorplein schiep hij een vredesfiguur (Pax). Dit vredesfiguur heeft hij verbeeld als een vrouw met lang haar en gevouwen handen, staand tussen de druivenranken.
Aan de achterkant van het gebouw is op de linkerkolom van het reliëf het vakonderwijs voor de mannen verbeeld. Dit komt tot uitdrukking in de figuur van een smid met hamer, smeedijzer en een tandwiel. Op de rechterkolom staat een vrouwenfiguur afgebeeld. Zij staat voor de moeder die het huishouden doet en voor de kinderen zorgt. Aan haar voeten staat een spinnewiel. Op haar rechterarm draagt ze een baby en haar linkerarm ligt beschermend op de schouder van haar andere kindje. In het midden gedeelte heeft François Gos op het reliëf de arbeid op het land uitgebeeld. Aan de ene kant staat een soldaat met de handen aan de ploeg. Op de ploeg staat een haan. De haan is het symbool van vruchtbaarheid, mannelijkheid, waakzaamheid en strijdvaardigheid. Aan de andere kant staat een vrouw tussen het graan met een korenschoof en een rakel op haar schouders. Tussen hen in zijn dansende kinderen die elkaars hand vasthouden te zien.
Het reliëf aan de herdenkingsmuur is van Hildo Krop. Krop heeft het verdriet en ellende van de Belgische vluchtelingen tijdens de oorlog weer gegeven. Op het grote centrale tafereel heeft Hildo Krop de vlucht van de Belgen naar Nederland verbeeld. Aan de rechterkant van het tafereel ontploft een granaat. Mannen, vrouwen en kinderen slaan op de vlucht en proberen hun baby's te redden. Aan de linkerkant van het tafereel worden de vluchtelingen in Nederland ontvangen met voedsel en boeken. Op het rechterdeel van de muur staan de slachtoffers van de oorlog. Vier radeloze mannen met gebogen hoofd die worden bedreigd door bajonetten. Op het linkergedeelte van de muur ligt een onderuit gezakte dode soldaat die wordt belaagd door de vlammen. Rechtsboven in dit reliëf is de dood afgebeeld.
Op de andere kant van de herdenkingsmuur staan de woorden: Vrijheid-
Vroeger was de ingang aan de Daam Fockemalaan. De herdenkingsmuur is eigenlijk de voorkant van het Belgenmonument. De reliëfs van Hildo Krop aan deze muur verbeelden het verdriet en het leed van de Eerste Wereldoorlog. De reliëfs aan de muur van het hoofdgebouw van François Gos verbeelden de wederopbouw en de vrede.
Carillon
In 1967 is op de middelste zuil van het monument een carillon van de klokkengieterij Eijsbouts geplaatst. Dit carillon stond eerder op de Expo wereldtentoonstelling in Brussel en in 1959 op een tentoonstelling in Amersfoort.[14] Het carillon doet dienst als oefenbeiaard van de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. In 1995 werd de 42-