Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Lakenfabriek aan de Zuidsingel


Rond augustus 1777 was de nieuwe lakenfabriek gereedgekomen. Tussen de Heiligenbergerbeek en het Burgerweeshuis. De fabriek staat er eigenlijk nog, afgezien van de huidige voordeuren, want het is nu een rij woonhuizen. Oorspronkelijk was het in drie delen opgesplitst. Het middendeel was het 'comptoirhuis' (kantoorgedeelte), waarin zich ook de enige toegang tot het complex bevond, erboven was de directeurswoning. Aan weerszijden van het comptoirhuis stonden weefgetouwen opgesteld, die werden aangedreven door het waterrad in de Heiligenbergerbeek. Dit waterrad was tegen de kopgevel bij de beek gebouwd, in de houten uitbouw die er nog steeds is. Men had een waterschot in de beek gebouwd om de waterstand achter het schot te verhogen, met daarnaast een watergoot die het water naar het waterrad leidde.


Toen de fabriek in gebruik werd gesteld was het de modernste lakenfabriek in Nederland waar, naar verwachting in totaal zo’n duizend mensen werk zouden vinden.

Daar de lonen lager waren dan in “Holland”, hoopte men hier de concurrentie met textielfabrieken in Duitsland en Engeland aan te kunnen. De stad was er natuurlijk alles aan gelegen de fabriek van de grond te krijgen en had niet alleen fl.30.000.- aan het startkapitaal van fl.300.000.- toegevoegd, maar was de ondernemer tevens terwille geweest met het vrijstellen van allerlei verstikkende belastingen, waarbij de provincie zich ook niet onbetuigd liet.


Het weeshuis had de grond voor de fabriek ter beschikking gesteld en mocht kinderen leveren, vijftig in getal, die de hele lange werkdag op zolder zaten om garen op spoelen te winden, onder toezicht van een bejaard persoon. Samen konden zij de loonkosten drukken. Weeskinderen waren nu eenmaal altijd de “sigaar” en niet alleen in Amersfoort.

Toch vond men het bedrijf in die tijd heel humaan. Er stonden kachels om de werkruimten te verwarmen en er was een vorm van ziekte- en ouderdomsverzekering, waarvoor de arbeiders een premie betaalden, met bijdragen van de directie. Voor die tijd bepaald een novum. Helaas moest de Amersfoortse raad zeven jaar later vaststellen dat de beide directeuren, Abraham en Jan Baune er een chaos van gemaakt hadden en met de noorderzon waren verdwenen met medeneming van de pensioenfondsen.


Er zijn nog serieuze pogingen ondernomen om de fabriek weer op gang te krijgen, maar uiteindelijk kwamen de gebouwen in bezit van het Burgerweeshuis, die het complex tot woonhuizen verbouwde, met royale tuinen tot aan de stadswal. Men kan niet meer zien dat het ooit een fabriek is geweest.


Bron: Archief W. Hilberts