Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Ambtsheerlijkheid Isselt


We vertrekken naar de Isseltseweg. Een pareltje ligt hier zomaar, omringd door groen en verstopt tussen Intratuin en industrie: de Kapelboerderij of Kapel Isselt. De eigenaar loodst ons langs het vierkante grachtje naar de ingang. We blijven even in bewondering staan voor de prachtige tuin en gaan dan door  een toegangshek uit 1937 met aan weerskanten zuilen. Op de zuilen gebeeldhouwde leeuwen met wapens: rechts Van Isselt, links van Van Dam. De eigenaar, de oudere heer die ons ontvang, heet dan ook Van Dam-Van Isselt.  De eerste Van Dam die hier kwam wonen na zijn huwelijk met Beijeraet van Isselt werd heer van deze ambtsheerlijkheid, vandaar zijn dubbele naam.


Uit een familiekroniek: “De oorsprong van deze familie zal blijkens haren naam wel te zoeken zijn in het bij Amersfoort gelegen gelijknamige gehucht Ysselt, wat ook daarom waarschijnlijk is, omdat volgens het Oorkondeboek van Sloet Nos 476 en 478 een Dirck Cosijn, die eenen geslachtsnaam had, welken latere generaties van Ysselt ook droegen, in 1224 was borg voor Hendrik van Amersfoort, ridder en in 1225 borg voor den Bisschop van Utrecht, in wiens bisdom Ysselt was gelegen.”

Historie van Ambtsheerlijkheid Isselt


Grafkelder

De kapel Isselt werd in 1339 gesticht door Dirck Cosijn van Isselt om de mensen uit de omgeving een plek te bieden waar ze ter kerke konden gaan, en is gewijd aan de heilige Barbara. In 1636 is er een herenhuis tegen de zuidzijde van de kapel gebouwd. Het huis met kapel komt 1775 in bezit van de familie Van Dam. Omstreeks 1784 werd het herenhuis weer gesloopt en werd de kapel omgebouwd tot boerenwoning. Ondertussen waren in 1649 de twee gotische ramen van het koor bekroond met gebrandschilderde ramen. Onder het koor werd toen ook een grafkelder aangelegd waar nog altijd de laatste twee vrouwelijke Van Isselt’s rusten.


De kapel is privébezit, dus als de heer Van Dam-Van Isselt ons meeneemt naar binnen lopen we door zijn woonkamer, met robuust donkerrood geschilderd  balkenplafond, naar de kapel. We moeten twee treetjes op om in het kleine, halfronde koor te komen. Vijf prachtige rouwborden vullen de muren: van de laatste twee vrouwelijke Van Isselt’s (die uit de grafkelder) en drie Van Dam’s, twee mannelijke en een vrouwelijke. We herkennen de wapens, die we ook bij het toegangshek zagen, de namen en in Romeinse cijfers de jaren van overlijden van de twee dames Van Isselt.


In de gebrandschilderde ramen staat heel beknopt, de historie: stichtingsjaar  en naam, huwelijk van Beijeraet Van Isselt met Willam van Dam (Raad en Schepen van Amersfoort), het aanbrengen van de gebrandschilderde ramen door Jonkheer Cornelis van Isselt en de restauratie in 1922-1923 door Willem Edmond van Dam-Van Isselt, de grootvader van onze gastheer.


De huidige eigenaar gebruikt de kapel als muziekkamer om samen met derden muziek te maken. In het verleden gaven zij wel concerten maar dat is voorbij. Het gehoor zat dan in de huiskamer waar we net door gekomen zijn. De piano staat er nog, ik zie twee gitaren en onder de piano een grote koffer, ik denk een cello. Overal liggen stapels bladmuziek.


Tekst: Anneke den Harder