Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Textielnijverheid


Reeds in de 15e eeuw was er al lakennijverheid in Amersfoort. Met ups en downs bleven de textielproductie en -handel verscheidene eeuwen bestaan. Tot in de 19e eeuw bleef het spinnen en weven echter voornamelijk huisindustrie met kleine bedrijven. Ook veel kind- eren moesten meewerken. In de 17e eeuw moesten de wezen uit het 'Armen Weeskynder-huis' een ambacht leren in het lint- en bombazijnweverij, die gevestigd was in het weeshuis in Mariënhof (bij de Grote Haag), of het Lint- en Spinhuis aan de Muurhuizen. Er waren toentertijd in de stad zo'n vijftig drapiers (lakenfabrikanten) die samen meer dan honderd weefgetouwen bezaten. Met de spinsters, kamsters, kaardsters, ververs, enz erbij bood de textielnijverheid veel werkgelegenheid.


Laken was een wollen stof, die eerst geweven en vervolgens gevold (= vervilt) werd. Daarna werd de stof opgerekt, gekamd en geschoren ( een droogscheerder verwijderde met een schaar alle pluisjes). Deze werkzaamheden werden meestal verricht in een volmolen. Het woonhuis direct naast de Koppelpoort was oorspronkelijk zo'n volmolen.


Omstreeks 1600 werd er in Amersfoort voor het eerst bombazijn vervaardigd. Dit was een geweven stof van linnen en katoen. Bombazijn was goedkoper dan wol en werd vooral ge-bruikt voor kleding voor de 'gewone man'. Evenals de drapiers waren de bombazijnwevers verenigd in een gilde. De straatnamen 'Wolleweversgilde' en 'Drapiersgilde' in het Gilden-kwartier herinneren nog aan deze 'vakverenigingen'.

In de 18e eeuw werd ongeveer de helft van de bombazijn uitgevoerd naar het Oostzeegebied. De productie bleef tot aan het eind van die eeuw hoog, ondanks toenemende concur-rentie van Twente.

In de 19e eeuw liep de textielnijverheid in Amersfoort terug. Aanvankelijk bleef er echter nog wel voldoende werk, dank zij het leger, dat hier stof voor tenten en uniformen bestelde.


Maar eind 19e eeuw stelde de Amersfoortse textielindustrie steeds minder voor, omdat men nauwelijks gemechaniseerd had. Daardoor kon men niet langer op tegen de massaal en goedkoop geproduceerde stoffen uit Twente. Veel arbeiders werden daardoor werkloos en belande in de bedeling. Twee belangrijke economische sectoren verdwenen in dezelfde periode van het toneel: de textielindustrie en de tabaksbouw. Maar gelukkig kon een flink aantal textielarbeiders werk vinden bij de aanleg van de spoorwegen en in de bouw van kazernes voor garnizoenen die in Amersfoort gelegerd waren.