Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Waterstaatskerk

Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 met financiële steun van de landelijke overheid werden gebouwd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderhevig aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het begrip Waterstaatskerk niet gebonden aan een bepaalde bouwstijl. De regeling van 1824 werd ingevoerd om een eind te maken aan conflicten tussen katholieken en hervormden over het bezit van oude kerken. Een aantal kerken die tijdens de Reformatie van de katholieken waren afgepakt werden weliswaar officieel aan hen teruggegeven, maar ze konden de gebouwen niet in gebruik nemen, omdat de hervormden weigerden ze af te staan. Uiteindelijk werd besloten dat elke kerk in handen bleef van het genootschap dat die kerk op dat moment in bezit had, legaal of niet. Ter compensatie beloofde de overheid financiële ondersteuning bij de bouw van nieuwe kerken en bij het herstel van oude kerken. In de meeste gevallen ging het om katholieke kerken.

Ten onrechte wordt er vaak gesproken van een Waterstaatstijl. Inderdaad vertonen vooral kerken die werden gebouwd in de eerste drie decennia van de 19e eeuw dat de regeling van kracht was belangrijke overeenkomsten in stijl en vorm, wat tot het misverstand heeft geleid dat de overheid het uiterlijk van de kerk bepaalde. ‘Wat er staat is Waterstaat’ werd tijdens de hoogtijdagen van de neogotiek (tweede helft 19e eeuw) gezegd om de afkeer van dergelijke kerken uit te drukken. De bouwstijl werd echter niet door de overheid voorgeschreven, maar werd ook toegepast bij de talloze kerken die buiten de regeling om gebouwd werden. In feite gaat het hier om Neoclassicisme, de indertijd internationaal toonaangevende bouwstijl die in Nederland aan het einde van de 18e eeuw werd geïntroduceerd en gedurende de eerste helft van de 19e eeuw in verschillende varianten op grote schaal werd toegepast. De benaming Waterstaatstijl wordt vooral gebruikt voor een variant die wordt gekenmerkt door een versierde voorgevel met (vaak puur decoratieve) pilasters en een timpaan met daarboven (omdat er maar weinig geld beschikbaar was) een kleine, meestal houten, klokkentoren.