Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3


info


Een Kei van een stad

                             De keitrekking in het jaar 1661


Het is 1661. Jonkheer Everard Meyster zit met enkele vrienden in de kroeg. Hij wedt met hen, dat hij de Amersfoorters zo ver zal krijgen, dat zij een grote kei, die in de buurt van  Soesterberg ligt, de stad in zullen slepen. Met veel bier en krakelingen lukt hem dat. Op het schilderij zien we, dat de kei op een slee - met vaandeldragers voorop - de stad in wordt getrokken richting Varkensmarkt. De keientrekkers worden uitgelachen, dat zij zich door ‘de dolle Jonker’  zoals hij wordt genoemd, hebben laten beetnemen. ‘Wat moeten we met die grote kiezelsteen’, vragen de Amersfoorters zich af. En in 1672 besluiten ze hem op de Varkensmarkt te begraven. Bijna zestig jaar later ontdekken rioolwerkers waar de steen ligt, maar ze gooien de straat weer dicht. Pas in 1903 bepleit de Oudheidkundige Vereniging Flehite dat de steen moet worden opgegraven. Maar niemand weet waar de kei precies ligt. Het duurt drie dagen totdat een van de gravers, Hendrik de Goede, bijgenaamd ‘Spekkie’ de steen vindt. ‘Doaristie’ roept hij. De steen wordt in triomf door de stad gedragen en wordt geplaatst aan de Stadsring bij de Utrechtsestraat.


Men zingt dan dit lied:

Komt trouwe burgers van Amersfoort,

Trekt den kei nu waar hij behoort:

Spaart geen krachten op deez schoonen dag.

Trekt die eeuwen hier begraven lag.

Allen te samen het touw aangevat,

Op nu trouwe burgers van de Keienstad.



Pas sinds 1932 staat de Kei aan de Stadsring bij de Arnhemsestraat.

Vanaf 1971 werden er elk jaar Keistadfeesten georganiseerd. Elk jaar werd er een kei uit een gastland door de stad getrokken, die daarna een plaats kreeg in een ‘keienpark’ in het plantsoen langs de Stadsring.  Keien uit Engeland, Oostenrijk, België en Luxemburg, Zwitserland, Canada, enz. In 2009 zijn deze Keistadfeesten voor het laatst georganiseerd om ruimte te maken voor andere soorten festiviteiten.