Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3
info
Gaper Hof, aan gevel logement De Gaaper
Zo’n 1000 jaar geleden kwam de kruidenkennis, via handelsroutes, naar onze streken. Marskramers, waaronder handelaren in kruiden, verkochten hun waren op jaarmarkten. Bij de verkoop van hun waren werden deze vaak geassisteerd door een Moor.
Deze Moren kwamen mee met de kruidenhandelaren die hun producten vanuit het verre oosten naar Europa importeerden. Samen met de marskramer voerde de Moor een toneelstukje op om zijn publiek te overtuigen van de goede kwaliteit van zijn waren. De kruidenverkoper praatte als Brugman en aan het eind van zijn verhaal legde hij de ‘zieke’ Moor een pil of een takje kruiden op de tong. De Moor verdween van het toneel en trok razendsnel zijn mooiste kleren en tulband aan en kwam dansend en zingend terug om de omstanders te laten zien dat hij door dit medicament genezen was. Vijfhonderd jaar later werden steden en dorpen groter en ontstond een reguliere handel. Marskramers en ambachtslieden vestigden zich in woonhuizen. Men moest het publiek duidelijk maken welke handel men in huis had. ER waren nog geen etalages; glas was in die tijd onbetaalbaar. Een uithangbord had geen zin, want 95% van de bevolking was analfabeet. Het probleem werd opgelost door een symbool op de gevel aan te brengen. Voor kruidenverkopers was dat de Moor. Mensen vergaten na verloop van tijd waarom de Moor zijn mond open had. Men dacht dat hij gaapte. Zeer waarschijnlijk is hieruit het woord ‘gaper’ ontstaan. Later werd de gaper het symbool voor apotheken en drogisterijen.